Het is belangrijk om aan al je content metadata toe te voegen. Metadata is informatie over de module/dagboek/etc. Deze informatie wordt getoond in de catalogus aan de eindgebruiker. Je voegt metadata toe in het menu aan de linkerkant van het scherm. Hoe meer metadata je invult, hoe makkelijker content te vinden is voor de eindgebruiker. Als de professional/cliënt bepaalde woorden dan invult in de zoekbalk, verschijnt de module (of dagboek etc.) sneller.

Velden in de metadata

Hieronder vind je een korte uitleg van de verschillende velden in de metadata:

  • Titel: Dit is de titel zoals deze wordt weergegeven in de catalogus. 
  • Taal: Taal van de content. 
  • Subtitel (optioneel): In een subtitel kun je de (therapeutische) aanpak van de module benoemen. Bijvoorbeeld "cognitief therapeutische module voor piekerklachten". 
  • Omschrijving (optioneel): In de omschrijving kun je een uitgebreide omschrijving van de module toevoegen. Deze wordt in de professional catalogus getoond onder 'Aanvullende informatie'. 
  • Korte omschrijving (optioneel): In de korte omschrijving beschrijf je in een paar zinnen voor wie de module is en wat het hoofddoel van de module is. 
  • Poster afbeelding (optioneel): Upload een afbeelding welke wordt getoond in de catalogus. 
  • Introductie video (optioneel): Upload een video welke wordt getoond in de catalogus.


Tags

Je kunt je content ook nog tags geven. Deze tags maken het mogelijk voor een professional om hun zoekopdracht in de catalogus te filteren. 

Bijvoorbeeld: je bent op zoek naar een module voor volwassenen met stressklachten. Je hoeft dan geen zoekwoorden in te typen, maar je kunt eenvoudig je overzicht filteren op deze categorieën. 

Het taggen van je content is optioneel, maar we adviseren je om deze stap nooit over te slaan! Als je content getagd is, dan zal deze sneller gevonden worden in de catalogus door de hulpverlener. 

 

Wat je moet weten voor je begint met taggen:

  • We adviseren om de tags spaarzaam te gebruiken zodat ze betekenisvol blijven. Tag alleen meerdere opties per categorie als er niet één optie is die het beste past. In de meeste gevallen volstaat een maximum van 3 tags per categorie, maar bij voorkeur nog minder. Waarom? Als je te veel opties kiest, zal het de eindgebruiker niet helpen om het zoekresultaat te verkleinen. 
  • Ondanks dat we sterk adviseren om tags te gebruiken, blijft het optioneel. Als iets niet is getagd, kun je de content nog steeds vinden in de catalogus door het gebruik van zoekwoorden in de zoekbalk. 
  • De catalogus voor hulpverleners toont alleen filters als er content in de catalogus zit die dergelijke tags heeft. Bijvoorbeeld: als er geen content met de tag 'kinderen' in de catalogus zit, dan ziet de hulpverlener deze filter ook niet. 
  • De opties per categorie kunnen verschillen per land. Bijvoorbeeld: het Verenigd Koninkrijk heeft andere vormen van zorg dan Nederland. 

 

Hoe gebruik je tags?

Sommige tags spreken voor zich. Anderen hebben iets meer uitleg en achtergrondinformatie nodig om consistentie in je catalogus te creëren:

  • Zelfhulpcatalogus: Vink deze optie aan als je wil dat cliënten de content kunnen vinden en starten in de zelfhulpcatalogus. De volgende content types zijn geschikt hiervoor: dagboek, onderwerp, training. 
  • Leeftijdsgroepen: Vink aan voor welke leeftijdscategorie de content bedoeld is. Let op: vink een optie alléén aan als de content specifiek voor die leeftijdscategorie ontwikkeld is.
  • Vorm van zorg: Vink aan voor welke vorm van zorg je content is ontwikkeld. Let op: (generieke) content zou geschikt kunnen zijn voor diverse vormen van zorg. Je kunt dus meerdere opties kiezen, maar houd je keuze beperkt om het zoeken in de catalogus te vergemakkelijken. Houd - naast het onderwerp van de content - rekening met de ernst van de psycho-educatie, oefeningen, voorbeelden en videofragmenten. 
  • Thema's: Vink de opties aan die het beste aansluiten bij jouw content. Let op: het is belangrijk om je keuze te beperken tot (bij voorkeur) 1, maar maximaal 3 opties. Kijk dus kritisch naar het hoofddoel van je content en kies dan de meest geschikte optie(s). 
  • Klachten en problemen: Vink de opties aan die het beste aansluiten bij jouw content. Let op: ook hier is het belangrijk om je keuze beperkt te houden. In de meeste gevallen zullen 1-3 opties voldoende zijn. Maar wat doe je als je content geschikt is voor alle klachten en problemen? Bijvoorbeeld een generiek dagboek zoals 'Momenten' waarin een gebruiker alles kan registreren wat hij/zij kwijt wil. Als er geen enkele optie specifiek aansluit op je content, kies dan bij voorkeur niks. Vink liever niet alle opties aan. Daarmee vergemakkelijk je het zoeken voor de hulpverlener.

 

Zelfhulp

Zelfhulp modules zijn anders dan andere modules. Deze modules worden niet door de hulpverlener geactiveerd, maar door de cliënt zelf. In dat geval is het de cliënt die de metadata leest en op basis daarvan beslist of dit een geschikte module is. Daarom hanteren we andere richtlijnen voor het schrijven van metadata voor zelfhulpmodules. Een cliënt die door de zelfhulpcatalogus scrolt ziet de titel, korte omschrijving en poster afbeelding. Wanneer de cliënt op 'Bekijk' klikt, dan ziet hij of zij een deel van de poster afbeelding, de titel, korte omschrijving en de omschrijving van de module. Vanuit Minddistrict adviseren we het volgende:

  • Korte omschrijving: een maximum van 3 zinnen waarin je het algemene doel van de module beschrijft en waarin je de gebruiker verleidt om om meer over de module te lezen of te beginnen met de module. 
  • Omschrijving: een uitgebreidere omschrijving van de zelfhulpmodule met een focus op het overtuigen van de gebruiker dat dit een module is die zijn of haar behoeftes vervult. En om te motiveren om te starten.